Impala is opgericht in 1963 door – om het maar simpel te zeggen – voornamelijk ‘import’ Drachtsters. Veel van de personen die bij de oprichting betrokken waren, waren als werknemer van Philips in Drachten terecht gekomen. Enkele daarvan hadden op andere plaatsen al hun sporen in de atletiek verdiend. De eerste trainer van impala was bijvoorbeeld Gerda van der Kade-Koudijs. Zij maakte deel uit van de 4×100 meter estafetteploeg die goud won op de olympische spelen in London (1948). In de beginjaren was er geen atletiekbaan waarover Impala kon beschikken. Er was wel iets wat er op leek. In de eerste jaren vonden de trainingen plaats op de paardenrenbaan. Die baan is er inmiddels niet meer. Hier staan nu appartementen op, aan de mevrouw de Rooweg nabij het Kiryat-Ono plein. Die baan was 773 meter(!) lang en was begroeid met gras. Ik ben er niet bij geweest, maar het lijkt me lastig lopen op zo’n door paardenhoeven omgeploegde baan. En, oh ja, ’s winters fungeerde het binnenterrein als ijsbaan. Dat had grote invloed op de stevigheid van de zode en de ondergrond. Als je wilde kogelstoten of discuswerpen was het vooral in het begin van het seizoen handig om ook een schep mee te nemen. De kogels en discussen schoten door de doordrenkte bodem met gemak zo’n 20 cm door de zode heen, zodat een schep heel handig was om het stuk ijzer weer bovengronds te krijgen.
In 1967 was de gemeente er wel van overtuigd dat Impala een blijvertje zou zijn. Er werd ons een plaatsje toegewezen op het nieuw aan te leggen sportpark bij de sporthal aan de Sportlaan. Daarvan konden de kleedkamers ook door de atleten gebruikt worden. Die sporthal is al lang afgebroken, maar de baan ligt nog steeds op dezelfde plek. De baan die in 1967 werd opgeleverd was gewoon van gras. Net zoals bij een voetbalveld werden de zes lanen van de baan er met zo’n ‘krijtkarretje’ op getrokken. Voor een wedstrijd was het ‘kalken’ geblazen. Maar gelukkig, ’t was een begin. Met z’n lengte van 400 meter leek het op een echte atletiekbaan. Voorts kregen we van de gemeente meteen de toezegging dat de baan op korte termijn van een andere toplaag zou worden voorzien.
In de jaren 60 betekende dat altijd dat er een sintelbaan zou worden aangelegd. Alle atletiekbanen in Nederland waren destijds sintelbanen. Voor wie niet weet wat een sintelbaan is (zijn die banen er nog?), dat was een baan waarbij het oppervlak uit een dikke laag gewalste fijngemalen kolenslakken bestond. Het was enigszins verend en met spikes van 12 of 16 mm had je behoorlijk grip bij het lopen. Voor onderdelen waarbij je moest afzetten was het minder geschikt. Een wedstrijd liet vaak diepe ‘remsporen’ na. Het herstel daarvan was echter eenvoudig, even de handwals erover en we konden weer verder. Nadeel van een sintelbaan was ook dat die erg weergevoelig was. Bij droog weer was het erg stoffig en bij regen werd het een enorme smeerboel. In het clubhuis is nog een mooie foto te zien waarop onze vliegende huisvrouw Fanny Blankers-Koen in 1948 behoorlijk besmeurd over de finish komt. Bij de Olympische spelen in Rome (1960) en Tokyo (1964) werd nog op dit soort banen gelopen. In 1968 was er in Mexico echter wat nieuws te zien: een supersnelle baan met een kunststof bovenlaag. De kunststof atletiekbaan was geboren! Bij de aanleg van ons nationaal sportcentrum Papendal werd meteen op die ontwikkeling ingespeeld; de eerste volkunststof atletiekbaan (‘Tartanbaan’) van Nederland kwam daar terecht. Een volkunststof baan is een baan met een bovenlaag bestaande uit rubbergranulaat (een mooi woord voor gemalen oude autobanden) en elastisch kunsthars, dat het allemaal aan elkaar vastplakt. Die baan in Papendal was natuurlijk mooi voor het selecte groepje nationale toppers dat daar mocht trainen, maar de huis- tuin- en keukenatleet uit de provincie had daar niks aan. Vooral omdat in de beginjaren in Papendal alleen een trainingscentrum was en er dus geen wedstrijden werden georganiseerd. Toch was deze ontwikkeling bij de Drachtster gemeentebestuurders niet onopgemerkt gebleven. Ingefluisterd door de gemeentesecretaris Peter Nauta (die toevallig zelf ook lid was van Impala!) werd onderzocht of zo’n soort baan ook in Drachten kon worden aangelegd. Zo’n hypermoderne, flitsende atletiekbaan was natuurlijk ook een unieke mogelijkheid om je als ‘sportstad’ in Nederland te profileren, het zou natuurlijk bijdragen aan de naamsbekendheid van Drachten.
Dus werden de mogelijkheden van een kunststof baan onderzocht. Het antwoord kwam al heel snel; zo’n tartanbaan als in Papendal kon niet. Veel te duur!!! Er was echter net een Duits alternatief op de markt gekomen: de Rubkor baan. Daar was nog geen ervaring mee, echter, met een beetje passen en meten (d.w.z. beknibbelen op het oppervlak van de aanlopen voor de springnummers) kon binnen het beschikbare budget van 400.000 gulden er net een 6 laans-atletiekbaan mee worden aangelegd. Na het nodige gehakketak over en weer tussen de besturen van de gemeente en onze vereniging werd uiteindelijk in 1969 door de gemeenteraad het fiat voor de aanleg van de tweede kunststofbaan van Nederland gegeven. De vlag kon uit! |